Ruimte en natuurschoon

In het hart van het Massiv Central -gebergte vind je de Lozère, een departement dat ongerepte natuur, gezellige, authentieke Franse stadjes en prachtige rotskloven biedt. Wie van natuurschoon en ruimte houdt, kan hier heerlijk motorrijden.

Door Peter Aansorgh

Vanaf Lyon is de Lozère wat lastig te bereiken. Nou ja, lastig: na St. Etienne ligt geen snelweg meer en na Le Puy en Velay wordt de N88 steeds kleiner. Toch is de 1000 km vanuit Nijmegen goed in één dag te doen en ik kom tegen zevenen aan bij he Domaine de Barres, even buiten Langogne. Het is een prachtig golf-resort met niet al te dure kamers en een enorme parkeerplaats, waar je direct ziet dat men gewend is aan “ons soort” mensen. Er staan motortrailers en ATV’s. De Porsche-club overnacht er. Het restaurant is goed. Wat wil je nog meer?

Bisons

We vertrekken de volgende ochtend dan ook goed uitgerust voor de eerste etappe, die langs het fraaie stuwmeer van Langogne voert. Daar kunt er zwemmen en allerlei andere watersporten beoefenen. Wij kiezen echter de kronkelende D45 naar het noorden, om vervolgens via Chabon le Chateau over de D59 door te rijden naar Eulalie. Onderweg komen we mooie valleien en vreemde rotspartijen tegen, alvorens we bij een bizonreservaat “Bisons de la Margaride” aankomen. Met een huifkar trekken we het reservaat in, waar we hier en daar de Europese bizons van dichtbij te zien krijgen. Een aantal soorten zijn al uitgestorven, de Europese bizon is zeldzaam geworden, vandaar de noodzaak voor een reservaat. Dit in tegenstelling tot de Amerikaanse bizons, die hier en daar zelfs gefokt worden voor het vlees. Europese Bizons mogen niet worden gegeten. Het zijn trouwens imposante beesten. Toergids Jade weet te vertellen dat het niet vaak voorkomt dat ze de paarden aanvallen, maar dat het wel eens gebeurt. Ik blijf mooi in de huifkar, tot we weer veilig buiten de hekken zijn.  

Europese bisons, machtige beesten…

Malzieu

Na het reservaat zoeken we bewoonde wereld weer op in Malzieu, een klein stadje met veel middeleeuwse gebouwen. Het is onlangs tot een van de mooiste stadjes van Frankrijk uitgeroepen. Het is er erg gezellig, vooral omdat er een middeleeuws festival gaande is. In de straatjes worden middeleeuwse spelletjes gehouden, er worden toneelstukjes opgevoerd en de sfeer is leuk, met veel in middeleeuwse kleding uitgedoste mensen en de nodige stalletjes met eten en drinken. Natuurlijk is het ook hier niet alle dagen feest, maar ook zonder festival is het een mooi plaatsje om rond te hangen. Dat doen we niet te lang, want het is nog best een eindje tuffen naar ons onderkomen voor die nacht, de Chalets du Goulet in Le Blaymard, vlak bij de Mont Lozere. Onderweg komen we langs een prachtig uitzichtpunt bij de Col du Cheval Mort aan de D3: de “Truc de Fortunio”. De bergtop is bezaaid met grote, ronde keien en rotspartijen, met in de verte zicht op het Lac de Charpal. Via Chateauneuf de Randon bereiken we tenslotte de Chalets, leuke houten huisjes zonder kookgelegenheid. De patron en zijn vrouw koken voor de gasten. Lekker en erg gezellig.

De Truc de Fortunio biedt een prachtig uitzicht, het laatste stukje naar de top is onverhard.

Gorges du Tarn

Na het ontbijt trekken we weer oostwaarts over de D41 en klimmen vervolgens over de DD31 naar het plateau van de Causse de Souveterre bij Les Cheyrousses. Daar staan elektrische steps voor ons klaar, waarmee we het plateau “offroad” gaan verkennen. Valt nog niet mee, met de relatief kleine wielen, weinig vering en het duimgas, maar leuk is het wel! Het landschap is vrij kaal en leeg, je komt geen kip tegen en het uitzicht is adembenemend. We komen langs de rand van de Gorges du Tarn en kunnen de Tarn prachtig in de diepte zien liggen. Vervolgens treffen we een oude boerderij bij Nissoulogres, waar nu een gezelschap kunstenaars woont. Tussen de gebouwen door kun je naar de rand van de Gorge rijden voor een spectaculair uitzicht. Later op de dag komen we hier nog met de motoren terug, als we onderweg zijn over de D986 naar Ste Énimie, vanwaar we nog een rondrit maken via Pont Sublime en via de fantastische afdaling bij La Malène, waar je via tientallen hairpins naar het dorp beneden rijdt. Terug in Ste Éminie leggen we aan bij Hotel Burlatis, waar het pils goed smaakt en de motoren binnen mogen staan. Het diner in Restaurant Le Petit Paris is daarna een belevenis, de ober is geweldig en krijgt de grootste tip ooit.

Op de afdaling naar Ste Eminie komen we flink wat hairpin bochten tegemoet.

Primitief

Het weer lijkt de volgende dag om te slaan, maar na het ontbijt prikt de zon alweer door de wolken. Al snel is het weer net zo heet als de dagen ervoor. We stomen op naar Ste-Énimie en trekken vervolgens zuidwaarts over de D986 en de D16 naar Hyelzas, een dorpje dat op de uitgestrekte hoogvlakte van Causse Méjean ligt. Er ligt een oude boerderij, die nu als een soort openluchtmuseum dienstdoet. Je krijgt er een goede indruk van hoe hard en primitief het leven daar is geweest, tot een halve eeuw geleden aan toe. Je ziet ook de bijzondere bouwwijze van de boerderijen hier, met stenen daken. Een paar honderd meter verderop is een kaasfabriekje, waar ze onder meer de Bleu de Causses en de Pyrelades maken, en nog wat andere schapenkazen. Ze demonstreren heel leuk hoe dat in zijn werk gaat en uiteraard kun je de kazen proeven. Dat vult behoorlijk, dus een lunch heb je daarna niet meer nodig. Een stukje kaas meenemen voor thuis, nog een dag of vijf in de koffers in de brandende zon… Toch maar niet…

Ook op culinair gebied valt er in Lozère genoeg te beleven.

Gieren

Van Hures La Parade vervolgend we de weg naar Meyrueis en vervolgens over de D996 naar het westen. In het begin doorkruisen we uitgestrekte golvende velden, met slechts hier en daar een paar bomen. Je waant je alleen op de wereld. Dan duiken we de rotskloven in, een prachtig parcours vol fraaie rotspartijen, uitzichten en veel bochten. We stijgen door de vallei van de Jonte tot we bij het Maison des Voutours komen, het huis van de gieren. Het is een soort museum over gieren, waar je kunt zien welke gieren er zijn en hoe ze leven. Ze waren bijna uitgestorven door de verbeterde hygiëne: dode dieren bleven niet liggen maar werden opgeruimd, waardoor de gieren geen eten hadden. Gieren jagen niet, het zijn de opruimers van de natuur. Nu stellen boeren uit het gebied dode schapen ter beschikking, die doelgericht in de omgeving aan de gieren worden aangeboden. Er broeden dan ook talloze gieren in de rotsen rond het museum en de populatie neemt weer toe. Vanaf het balkon kun je ze met verrekijkers bekijken. En uiteraard cirkelen ze boven ons in de rondte. Prachtige beesten…

Natuurschoon, rotskloven en heel veel bochten. Alles dat een motorrijder op zijn wishlist heeft staan…

Mont Aigoual.

We overnachten in het schitterende Chateau d’Ayres. Het hele ademt de geest van de notabelen die hier door de eeuwen heen hebben gewoond. Het viersterrenetablissement heeft ook een geweldig restaurant. Noblesse oblige, tenslotte. Kamers zijn beschikbaar vanaf 100 euro per nacht, maar een pilsje kost 7 euro. Dronken worden we dus niet die nacht, maar genieten doen we wel van de adellijke sfeer. Meyrueis blijkt ‘s ochtends een leuk plaatsje, met een paar pittoreske straatjes en een fraaie kasteeltoren, waar het VVV in is gevestigd. Het is markt en dat maakt het lekker levendig. Maar wel hebben een van de hoogtepunten van de reis op het programma: de Mont Aigoual. Letterlijk, want de berg is 1567 meter hoog. Op de top vind je een meteorologisch observatorium. Fréderic Miens, een van de dienstdoende meteorologen, legt uit hoe ze het weer observeren en voorspellen en hoe het leven op de berg is. Wij dalen die berg weer snel af en nemen de toeristische route door de Gorges du Tapoul naar Florac.

Verzengend heet

Na de lunch staat er een rondrit door de Cevennen op het programma. Het is verzengend heet geworden, het asfalt op de pas na Puychauzier blijft hier en daar aan je banden plakken. Af en toe ligt er “gravillons”, oftewel rolsplit, wat behoorlijk link is. Het DANE doorwaaipak is fijn, maar kan ook niet tegen deze hitte op. Na Puycauzier wint het verlangen naar luchtige kleding en een koud biertje het van de belofte van een mooi motorlandschap en ik rijd in mijn eentje over de D20 en de D993 naar Florac terug, waar ik vast intrek neem in het Hotel des Gorges du Tarn. Na een verfrissende douche wordt het biertje toch een limonade, want we hebben nog een afspraak bij een bijzonder bedrijfje op het industrieterrrein van Florac: het Atelier Tuffery. Dus het motorjack moet toch weer even aan.

Tuffery

De Tuffery is een ambachtelijke jeansfabriek. Het bedrijf is in 1892 opgericht door de overgrootvader van Julien Tuffery, die nu de scepter zwaait. In die tijd werd er een treinlijn aangelegd en de werkers hadden sterke kleding nodig. Hij gebruikte daarvoor een soort zeildoek, de “Toile de Nimes”, wat later via De Nimes tot de naam Denim verbasterde. Uit besparingsoverwegingen werd het geweven van blauw en wit garen. Het bedrijf heeft natuurlijk te lijden gehad van de massa-industrie en door de afgelegen locatie. Het ging van 60 werknemers naar drie, maar door de mogelijkheden van internet en de wens naar duurzamere producten gaat het bedrijf weer “als een trein”, met inmiddels weer 18 werknemers, die allemaal uit de buurt komen. Tuffery gebruikt alleen Denim van Franse hennep, linnen en wol, dat in Frankrijk wordt bewerkt. “80% van onze business gaat via internet”, vertelt Julien. “We verkopen over de hele wereld. Onze jeansproducten zijn van een dermate kwaliteit en dikte dat ze een heel mensenleven mee kunnen. Als ze kapotgaan, kunnen we ze ook repareren”. Wil je een broek van Tuffery, dan kun je een broek sturen die lekker zit, dan maken ze hem voor je na. Of je rijdt er zelf langs… De goedkoopste standaardbroek kost vanaf 130 euro, made to measure kost vanaf 400 Euro.

Tuffery gebruikt alleen Denim van Franse hennep, linnen en wol, dat in Frankrijk wordt bewerkt.

La Garde Guérin  

Een paar verkoelende biertjes, een lekker diner en een goede nachtrust later gaan we weer te paard voor een prachtige, bochtige route over de D998 naar Le Pont de Montvert. Het is weer zo’n typisch Frans bergdorpje met een fraaie, zeer oude brug met toltoren, die je over de rivier de Tarn brengt en huizen van granietsteen. Zelfs in de miezerregen van die ochtend ziet het er nog schilderachtig uit. Die regen maakt gelukkig weer snel plaats voor blauwe luchten, als we de route vervolgen over de Mont Lozere en de Col de Finiels, die met 1541 meter ook niet onderbemeten is. Dan volgen we de D901 naar Villefort, dan langs een groot stuwmeer naar La Garde Guérin, ook weer uitgeroepen tot een van de mooiste stadjes van Frankrijk en opgenomen in de lijst van UNESCO werelderfgoed. Het is een oude vesting uit de 12e eeuw, aan de rand van de 400 meter diepe Gorges van Chassezak. De vestingstad was een toevluchtsoord voor pelgrims die van Le Puy en Velay kwamen. Er is een ruïne van een kasteel uit de 16e eeuw, met een vierkante toren die nog in puike staat verkeert. Ook de kerk van Saint-Michel uit de 12e eeuw staat er nog fraai bij. Er zijn ook een paar goede restaurants, da’s alleen al een reden om hier even af te slaan.

Het stuwmeer bij Villefort geeft een uitzicht dat je niet snel vergeet.

Laatste duik

Na La Garde Guérin rest ons nog een fraaie route over de D906 terug naar Le Domaine de Barres in Langogne en een lekker diner in een restaurant aan het meer, lekker onderuit gezeten met de blik op de ondergaande zon en een paar badgasten, die nog een laatste duik nemen. In het hoogseizoen zal het hier wel iets drukker zijn, maar lang niet zo druk als in de geijkte vakantiebestemmingen. Dat maakt de Lozère perfect voor motorrijders: er is veel te zien, maar de wegen zijn rustig en soms zelfs compleet verlaten. Je hebt hier zeer afwisselende landschappen en kunt kiezen voor lange, rustige wegen over de hoogvlaktes of de meest kronkelende bergwegen bij de Gorges of de gebergtes in het oosten. De moeite waard om zelf eens een kijkje te nemen!

Vond u dit een goed artikel? Dan zou ik het op prijs stellen als u me op een kop koffie trakteert! U kunt een kleine bijdrage storten via de “donatie” knop in de menubalk. Bij voorbaat dank!

Toeristische informatie:

  • Deze reis werd georganiseerd door Endurofuntours Duitsland (www.endurofuntours.com) in samenwerking met Lozère Tourisme (https://lozere-tourisme.com) .
  • De route van Brussel tot Langogne over Parijs is 880 km, over Luxemburg 904 km. De snelwegen in Frankrijk zijn tolwegen.
  • In totaal was onze rondreis 566 km
  • De gereden routes zijn terug te vinden op Michelin kaart nr 330, Cantal-Lozère.
  • GPX-files van de gereden route zijn te downloaden op?

Onderkomens:

Uiteraard kun je via de bekende booking-sites allerlei hotels vinden in deze regio. Wij hebben zelf overnacht in de volgende hotels:

Interessante websites:

Bisonreservaat: www.bisoneurope.com
Middeleeuwse stad Malzieu: https://www.lozere-tourisme.com/cite-medievale-du-malzieu/le-malzieu-ville/pcular0480000322
Uitzichtspunt Truc de Fortunio: https://www.lozere-tourisme.com/cite-medievale-du-malzieu/le-malzieu-ville/pcular0480000322
Elektrische scooterexpeditie: www.trottinlozere.com
Ferme de Caussenarde: https://www.ferme-caussenarde.com/
Kaasfabriek Fedou: https://www.fedou.com/
Gierencentrum Meyrueis: www.vautours-lozere.com
Atelier Tuffery: https://www.ateliertuffery.com/
La Garde Guérin: https://www.lozere-tourisme.com/le-comptoir-de-la-regordane/prevencheres/reslar048v5055a9